Unieke vorm van hakhoutbeheer als familietraditie

Bij het boerenbedrijf van de familie Ekkerink in Zenderen wordt al zeker honderd jaar een bijzondere vorm van hakhoutbeheer toegepast. Deze werkwijze is van generatie op generatie doorgegeven. Nu is het aan Jan Ekkerink (30) om deze familietraditie in ere te houden.

Door: Niek Oosterbaan

De familie Ekkerink heeft sinds 2013 een contract bij de Stichting Groene en Blauwe Diensten (SGBDO). Afgelopen najaar overleed vader Herman Ekkerink op 76-jarige leeftijd, waarna zoon Jan (30 jaar) als 4e generatie het boerenbedrijf heeft overgenomen. Dankzij hem wordt de bijzondere vorm van hakhoutbeheer, die waarschijnlijk al sinds de 19de eeuw door de familie wordt toegepast, toch voortgezet. Het beheer heeft hij geleerd van zijn vader en overgrootvader en heeft een zeer gunstig effect gehad op de biodiversiteit en instandhouding van inheemse soorten.

Jan Ekkerink op zijn favoriete plek onder de oude eik, met op de achtergrond de houtwal.

Houtwallen en een oude eik
Achter de boerderij van de familie liggen drie houtwallen in een U-vorm. Samen met een oude breed uitgegroeide eik markeren ze kleinschalige graslanden waarop enkele koeien lopen. Van oudsher hebben de wallen een bredere functie gehad dan enkel te dienen als veekering, vertelt Jan. Ze werden gebruikt om te jagen op wild en er werden takken verzameld om ‘heksenbezems’ van te maken. Van het populierenhout werden klompen gemaakt. Als kind maakte hij al fluitjes van de takjes uit de houtwal, wat maakt dat hij een band heeft met de plek. Hij gaat nog steeds graag onder de oude eik bij de houtwal zitten.

Her en der een boom eruit
De hakhoutwal valt  onder beheertype A, wat inhoudt dat de begroeiing op de wal, op eventuele overstaanders na, iedere zeven jaar wordt afgezet. Het onderhoud hoeft echter niet in zijn geheel en op één moment plaats te vinden. Sterker nog, uit het voorbeeld van Ekkerink blijkt dat het geleidelijk afzetten waardevoller kan zijn voor de biodiversiteit. Jan vertelt dat er ieder jaar ongeveer 20 à 25 bomen worden gekapt, verspreid over de totale lengte van 620 meter. Zo houdt hij het werk behapbaar en is de wal op geen enkel moment helemaal kaal. Het biedt ook de kans om zieke, gevaarlijke of raar gegroeide bomen er steeds tussenuit te kunnen halen.

Verschillende soorten wilde rozen staan in bloei in de houtwal.

Biodiversiteit

Toen veldadviseur Martin Degen 7 jaar geleden voor het eerst kwam kijken werden zijn ogen geopend voor de meerwaarde van deze vorm van beheer. Het heeft gezorgd voor een hoge diversiteit aan bomen, struiken en ondergroei. Er groeien inheemse soorten die nooit van deze plek zijn verjaagd, zoals hondsroos, één- en tweestijlige meidoorn, sleedoorn, egelantier, kardinaalsmuts, krent, zwarte bes, zoete kers en zowel rode als witgele kamperfoelie. De eiken, populieren, essen, elzen en wilgen in de houtwal lopen na de kap steeds weer uit, zelfs de oudere exemplaren. Martin legt uit dat er door verspreid bomen te kappen altijd schaduwwerking is, waardoor de stobben niet continu in de brandende zon staan. Bij het in het geheel afzetten van een houtwal is dit wel het geval en barst de bast vaak los van de stam, waarna deze gaat rotten. Bijkomend effect van het gefaseerde beheer is dat woekeraars, als braam of Amerikaanse vogelkers, minder de kans krijgen om zich te verspreiden. In de loop der jaren is het nooit nodig geweest om een boom bij te planten, want de gaten vullen zich vanzelf op.

Ook de dieren profiteren. Tijdens het rondje dat we lopen komt het geluid van vele vogels ons tegemoet. Er zijn ten minste acht reeën die gebruik maken van zijn houtwallen, waarvan als afsluiter van de wandeling één zich laat zien.

 

 

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief